
Nu de Amerikaanse verkiezingsuitslagen de media domineren en we veel beelden van New York zien, denk ik terug aan de keer dat wij er zijn geweest. Het is alweer een aantal jaren geleden en een lang gekoesterde wens kwam uit. Voor de voorpret en om ons goed voor te bereiden, kopen we eerst een reisgids. We maken zorgvuldig een to do-lijst, boeken tickets en een centraal gelegen hotel. Eindelijk is
het april, we gaan! Na een prima vlucht met Delta Airlines landen we op Newark. Het is zonnig in New York. Als we de douaneformaliteiten achter de rug hebben en we de eerste Amerikaanse dollars in de portemonnee schuiven, worden we aangesproken door een chauffeur van een limo-service. We komen een prima prijs overeen en hij brengt ons naar zijn taxi, een zwarte Cadillac Escalade. Onderweg naar ons hotel wijst hij ons van alles aan, zoals het gat in de skyline waar de Twin Towers stonden. Als we bij ons hotel zijn, wisselen we gegevens uit voor de terugweg, we betalen hem en checken in. Onze hotelkamer is klein maar netjes en schoon. Voor de zekerheid check ik het bed op bedwantsen, maar pfew…niets aan de hand. En dan beginnen vijf dagen van rondstruinen, sightseeing, proeven, ruiken, opgaan in de menigte en vooral enorm genieten. We werken met veel plezier onze wishlist af; Central Park, het Vrijheidsbeeld, Ellis Island, de Apple Store op 5th Avenue, hotdogs, Rockefeller Center, Wall Street, Radio City Music Hall, Broadway, de beroemde pastrami sandwich van Katz, Times Square en eten bij BB King Blues Club. Alles wordt afgewisseld met Starbucks en shoppen. Bij Macy’s is de opruiming gestart en we slaan onze slag. Kleding, schoenen, het kan niet op. Ook voor de jongens kopen we van alles. Ik maak me zorgen of de koffer nog wel dicht kan, maar besluit me daar nog niet druk over te maken. De laatste ochtend gaan we ontbijten bij Stardust Diner, met zingende bediening die ’s avonds al dan niet op Broadway staat. We hebben een mooie tafel, het ontbijt is lekker Amerikaans en we genieten van hetgeen om ons heen gebeurt. Aan de tafel naast ons zitten twee jongens, ongeveer in de leeftijd van onze eigen zoons. Ik kan niet ophouden naar ze te kijken. Dan begint ‘onze’ serveerster aan ‘Hopelessly Devoted To You’ uit Grease. Ze zingt prachtig, ik denk aan mijn jongens en ik voel langzaam de tranen over mijn wangen glijden. Het is een combinatie van de muziek, de stad waar we zo graag naartoe wilden en het moment waarop ik mijn jongens mis. Bij haar laatste noot druipt mijn mascara van mijn kin. Ik red het niet met de servetjes die op tafel liggen en net als ik op wil staan om me op het toilet te gaan fatsoeneren, komt de serveerster naar onze tafel. Ze vraagt bezorgd of ik het door haar gezongen nummer niet leuk vond. Ik stel haar gerust. Ik poets mijn gezicht schoon en dan gaan we weer, nog een keer wandelen door Central Park en dan is het tijd om onze koffer uit het hotel te halen. Onze tijd in New York zit erop. We wachten bij het hotel op onze taxi, maar dan wordt manlief gebeld. De chauffeur geeft aan dat hij het niet redt, maar hij stelt voor dat zijn partner ons naar JFK Airport brengt…met een limousine. In stijl worden we naar de luchthaven gebracht. We checken in, droppen onze bagage, gaan door de beveiliging en zitten te wachten tot we kunnen boarden. Maar dan gaat er een alarm af, we moeten door de nooduitgangen naar buiten terwijl we militairen met honden de vertrekhal in zien komen. Als we buiten staan horen we dat een man met weekendtas door de beveiliging is gerend. De man is inmiddels opgepakt, maar ze kunnen de weekendtas niet vinden. Na een paar uur blijkt het gelukkig loos alarm. We moeten in recordtempo door meerdere controles en worden vliegtuig voor vliegtuig door de gate heen gebonjourd. We hebben de mazzel dat onze vlucht vrij snel wordt opgeroepen en gaan aan boord. Eenmaal opgestegen zit ik mijn tijd uit. Negen uren lang, terwijl manlief en de rest van het vliegtuig heerlijk slapen. Maar dan zet de landing in en betreden we Nederlandse grond. We plukken onze koffers van de bagageband en lopen we richting de douane. Ik moet aan de kant. Meestal wordt ik gefouilleerd maar nu vraagt de douanier of we iets aan te geven hebben. Ik zeg dat we wel iets van kleding voor onszelf en onze kinderen hebben gekocht, maar niet noemenswaardig. Hij lijkt het te geloven, hij kent me niet. Ondertussen dat hij me uitlegt wat de regels en de bedragen zijn om belastingvrij in te kopen, pakt ie het doosje waarin ik, heel handig, alle aankoopbonnen heb gestopt. Terwijl hij doorpraat gaat het doosje van zijn linkerhand naar zijn rechterhand en weer terug. Ik hou ’t nauwlettend in de gaten, wetend dat ik ver boven de toegestane bedragen heb ingekocht. Terwijl hij door onze koffer rommelt en er hier en daar wat uitvist, grap ik dat we echte Nederlanders zijn, alles te duur vonden en alleen voor wat goedkope spulletjes zijn gegaan. Hij begint onze spullen weer in onze koffer te stoppen. Ik help hem door het doosje van hem over te nemen en stop het snel in mijn handtas. Als we alles hebben, wenst hij ons een fijne dag en we lopen verder. Pas in de auto beseffen we hoeveel mazzel we zojuist hebben gehad. En dan gaan we naar huis, we willen naar onze jongens én we moeten ons bewijsmateriaal vernietigen!