
Op donderdagavond gaat de telefoon. Het is zoonlief die ons vraagt wat we de volgende avond doen. De vrijdagavonden staan bij ons altijd in het teken van bankhangen, t.v. en wijn. Zo ook morgen. Dan vraagt hij of onze kleinzoon morgen bij ons kan komen logeren. Je kan me bijna niet gelukkiger krijgen, dus ja, graag! Als ik ’s avonds in bed lig stel ik me voor hoe het gaat, deze eerste logeerpartij bij ons. In
gedachten zie ik het al helemaal voor me. Dan schiet er plotseling een ‘wat als …’-scenario door mijn hoofd. Ik spreek mezelf streng toe en bedenk weer hoe fijn het ongetwijfeld wordt. Dat lukt eventjes, maar dan is het hek van de dam. De ene na de andere ramp voltrekt zich in mijn hoofd. Wat nou als, als maar niet, stel je voor dat…mijn hoofd maakt overuren. Dat gaat nog even zo door maar gelukkig weten mijn ratio en enthousiasme het van de honderd beren op de weg te winnen. De volgende ochtend lijken de beren hun biezen te hebben gepakt. De dag gaat me veel te langzaam, ik kan niet wachten tot die avond. Ein-de-lijk is het zover, kleinzoon komt op de arm van zijn moeder bij ons binnen. Schoondochter ontdoet de kleine van zijn jas en muts, vertelt ons ondertussen wát we wánneer moeten doen terwijl ze de tas met babybenodigdheden uitpakt en weer inpakt en bij iedere instructie het betreffende item voor onze neus omhoog houdt. Ze neemt liefdevol afscheid van haar zoon en voor we ’t weten is ze weer weg. Ze is wat aan de late kant, vermoeden we. Kleinzoon kijkt ons aan, huilt niet en ik realiseer me dat een goed begin het halve werk is. Het loopt al tegen zijn bedtijd en ik neem ‘m mee naar zijn kamertje. Ik laat ‘m even rustig rondkijken en begin hem te wassen, pak een schone luier en hijs ‘m in z’n pyjamaatje. Terwijl hij op de commode ligt kijkt ie me onderzoekend aan. Ik mompel tegen hem dat dit het is voor de komende uren en kriebel hem onder z’n blote voetjes. Ik geef hem een van zijn favoriete speeltjes en dan breekt er een grote glimlach door op zijn gezichtje. Ik vermoed dat we het wel gaan redden samen, de komende avond en nacht. Als ie is omgekleed neem ik hem in mijn armen en loop de trap af, behoedzamer dan ik met mijn eigen jongens heb gedaan. Bij iedere tree zet ik heel bewust mijn voeten neer, bang om uit te glijden. Ze zijn terug, die beren, en nog wel met hele hordes tegelijk. Maar we komen ongeschonden beneden en ik overhandig kleinzoon aan manlief. Zodra ze samen gezellig op de bank zijn geïnstalleerd, ziet Bentley zijn kans schoon om erbij te kruipen. Ik maak ondertussen de laatste flesvoeding voor het slapen klaar. De fles is wat te warm, maar dat is niet heel erg, want kleinzoon is al in dromenland. Als de fles de juiste temperatuur heeft maken we ’t kleintje voorzichtig wakker. Hij drinkt zijn fles leeg, tevreden en met z’n oogjes dicht. Daarna loop ik heel voorzichtig weer met ‘m naar boven. Ik worstel wat om het mannetje lekker warm in z’n dekentje te houden, de deur te openen en hem niet wakker te maken als ik ‘m in zijn bedje leg. Dat lukt. Net als ik weer beneden ben hoor ik ‘m huilen. Ik laat ’t eerst even, maar dan ga ik toch even kijken. Als ik binnenkom staat ie rechtop met z’n armpjes naar me uitgestrekt. Ik knuffel ‘m eventjes, wetende dat zijn ouders graag willen dat ie nu niet uit zijn bedje gaat en leg ‘m weer neer, hem ondertussen over z’n rug en hoofdje aaiend. Het werkt, maar als ik op de bank ga zitten hoor ik hem weer huilen. Ik ga naar boven en het lukt me om hem weer slaap te krijgen. We gaan t.v. kijken. Later die avond meldt ie zich weer. Ik besluit even met hem op ons bed te gaan liggen totdat hij vast in slaap is. Dat gaat gesmeerd en als de kleine man weer in z’n bedje ligt gaan ook wij slapen. Ergens begin van de ochtend worden we wakker, kleinzoon huilt. Ik stommel slaperig naar ‘m toe. Nadat ik ‘m heb getroost krijg ik hem niet in zijn bedje. Ik begrijp ook wel dat het allemaal wat onwennig voor hem is en besluit hem mee te nemen naar onze kamer. Ik maak plek in het midden van ons bed, leg hem neer en kruip er voorzichtig naast. Hij vouwt zijn handjes om mijn wangen en zo vallen we weer in slaap. Om een uurtje of half acht voel ik iets naast me bewegen, kleinzoon gaat rechtop zitten en kijkt me aan. Dan kruipt ie naar me toe, slaat zijn armpjes om mijn nek gaat weer liggen. Zo liggen we nog een half uurtje en ik voel me intens gelukkig. Terwijl hij tevreden op z’n speen sabbelt en wat ligt te soezen, beloof ik hem heel zachtjes dat ik mijn uiterste best zal doen hem voor naderend onheil te behoeden. Ook voor mijn honderd beren op de weg.