
Iedere 4 weken geniet ik van een bezoekje aan mijn kapper. Naast dat mijn haar heerlijk wordt verzorgd, heb ik tussen het bijkletsen door ook tijd om mijn showbizz kennis bij te werken. Zo ook deze week. Zodra de verf uit mijn haar is gewassen, er een heerlijk crème-achtige substantie doorheen is gemasseerd en ik onder een vernuftig zonnebankachtig ding ben geparkeerd, blader ik
gedachteloos door de Story. Een pagina grote afbeelding van Dennie Christian trekt mijn aandacht en ik begin te grinniken. Jaren geleden hebben Dennie en ik elkaar op een luchthaven ontmoet. Ik moet nog steeds een beetje blozen als ik daar aan terug denk. De jongens waren net-startende-pubers en het leek manlief en mij een goed idee om de zomer heerlijk een paar weken bij mijn schoonvader in Spanje door te brengen. We stemmen de periode met mijn schoonvader af en boeken tickets via een Duitse luchthaven. Voor ons lekker dichtbij, heel relaxed en, ook belangrijk, een stuk goedkoper dan vliegen via Nederland. De vakantie is superfijn: zon, zee, warmte en een heleboel gezelligheid met z’n allen. Dan is het tijd om weer naar huis te gaan. Opa brengt ons, zoals gebruikelijk naar het vliegveld en we nemen afscheid. We gaan eerst nog wat eten en laat in de avond vliegen we naar Duitsland. Als we zijn aangekomen en naar de bagagebelt lopen, zien we nog geen koffers rondcirkelen. Wetende dat dat soms wel even kan duren, ga ik op zoek naar een ‘smoking area’ (verstand komt met de jaren, ik ben inmiddels gestopt). Ik sta in m’n eentje en geniet ervan om, in alle rust, op onze vakantie terug te kijken. Dan merk ik dat er een man naast me komt staan. De vrolijke krullen komen me bekend voor en terwijl ik hem aankijk, herken ik Dennie Christian. Wat te doen; wel een praatje maken, geen praatje maken? Ik sta zichtbaar te dubben. Hij maakt het me gemakkelijk en knopt zelf een gezellig gesprek aan. Ook hij is met z’n gezin op vakantie geweest, vertelt hij, en we komen tot de conclusie dat we hetzelfde vliegtuig hebben gedeeld. Dan kan ik het niet laten en vertel dat mijn allereerste eigen singeltje ooit ‘Marsipulami’ was. Ik vertel er voor het gemak niet bij dat dit liedje niet mijn eigen keuze was, maar een goed bedoeld kadootje van mijn ouders. We kletsen geanimeerd verder totdat ik vanuit mijn ooghoeken mijn twee jongens aan zie komen. Op een paar meter afstand knorren ze tegen me dat onze koffers er zijn, en dat ik word verwacht te komen. Ik heb nog helemaal geen zin om het gesprek met Dennie af te kappen en verzoek mijn zoons liefjes om dichterbij te komen, terwijl ik ze vraag of ze de man naast me herkennen. Nukkig gaan ze voor Dennie en mij staan. Ze hebben werkelijk geen idee wie hij is en dan besluit ik ze een beetje te helpen. Ik roep enthousiast ‘Marsipulami’. Maar natuurlijk doet dat geen enkel belletje bij ze rinkelen. Dennie staat er wat schaapachtig bij. Tot mijn grote ontzetting hoor ik mezelf plotseling volledig vals en behoorlijk schaamteloos ‘Hoeba, hoeba, hoeba hop, hop, hop’ zingen. Oudste en jongste kijken gegeneerd van mij naar Dennie en weer terug. En nog steeds geen enkele blik van herkenning. Ze draaien zich om, laten mij achter en scharrelen terug naar de bagageband en hun vader tegemoet. Ik draai me beschaamd terug naar Dennie en zie dat zijn vrouw en dochter (met koffers) ook zijn aangehaakt. Fijn, nog meer publiek dat mijn valse geblaat heeft aangehoord. Maar Dennie blijft even aardig en nadat ik verontschuldigend heb uitgelegd dat mijn kinderen natuurlijk veel te jong zijn om ‘Marsipulami’ te herkennen antwoordt hij lachend “ach joh, dat maakt toch niets uit” en hij maakt aanstalten om te gaan. We wensen elkaar een goede thuisreis en het allerbeste en dan gaan we beiden onze eigen kant op. Als ik me vol schaamte nog een keer omdraai zie ik Dennie nog een keer vrolijk naar me zwaaien. Ik durf niet eens na te denken over wat er door zijn hoofd gaat. Met het schaamrood op de kaken kom ik bij manlief en jongens staan. Manlief heeft de koffers inmiddels al van de band geplukt en we zoeken onze auto op. De hele terugweg zing ik, terwijl de jongens op de achterbank lekker liggen te slapen, hetzelfde deuntje zachtjes in mijn hoofd: ‘wij zijn twee vrienden, jij en ik’…