
Bentley en Rover hebben niet alleen een andere kleur, ze hebben ook een heel eigen karakter. Het vult elkaar mooi aan, vinden wij. Daar waar Bentley altijd wat voorzichtig en paniekerig is, is Rover blij en onbevangen. We hopen dat ze elkaar in hun gedrag een beetje zullen beïnvloeden. De tijd zal het leren. Het gaat goed tussen beide honden. Ze geven elkaar de ruimte, hebben geen heftige fitties
en liggen ’s avonds lekker op hun eigen kleedje of in hun mand. Het is gezellig, weer een pup in huis. Rover is aanhankelijk, net als Bentley. Zijn favoriete plek is bij een van ons op schoot. Als hij niet bovenop ons zit, drentelt hij blij achter ons aan. Altijd vragend om een knuffel. Maar dan zien we gedrag dat we herkennen de puppenperiode van Bentley. Rover begint te kauwen en te knagen. Op alles. De ene na de andere mand wordt opgegeten, de hondendekentjes bevatten meer gaten dan stof en Rover blijkt dol op de sloffen van manlief. Vijf paar gaan eraan, in slechts vier weken. Rover blijft vrolijk, Bentley staat er steevast schuldbewust bij te kijken en wij corrigeren ons een slag in de rondte. Héél even vragen we ons af waarom we hier ook alweer aan zijn begonnen… Bentley heeft ook lastig met de grijze wervelwind in huis. Op gezette tijden kruipt ie met een diepe zucht achter een van ons, paniekerig over onze schouders naar die vreemde pup kijkend. We gunnen hem die momenten maar even. En Rover blijft onuitputtelijk. Maar dan zien we dat de consequente correcties en opvoeding van manlief hun vruchten beginnen af te werpen. Het gaat steeds beter en de honden lijken ook samen een ritme te hebben gevonden. Dan breekt onze welverdiende vakantie aan. We brengen de hondjes naar hun vakantieadres. Echtgenoot en ik vertrekken met de caravan naar de Côte d’Azur; lekker bijtanken en even helemaal ontspannen. Het is heerlijk en na 2,5 week melden we ons fit, relaxed en gebruind weer bij het hondenhotel. We verheugen ons erop om onze twee kameraadjes weer te zien. Ik kan er niets aan doen, maar ik ben toch een beetje bezorgd. Want hebben we er wel goed aan gedaan om onze pup zo lang ergens anders onder te brengen? En is het met Bentley en Rover samen wel goed gegaan? En hoe is het verlopen met hen en de andere honden? Manlief vindt mijn ongerustheid onterecht. Gelukkig heeft hij het bij het rechte eind; aan de uitcheckbalie krijgen we niets anders dan lovende en opbeurende berichten over. En er is nieuws, Bentley heeft zijn vadergevoel ontwikkeld. We horen dat wanneer Rover overal enthousiast op af stuiterde, Bentley vooral vaderde over zijn kameraad. Eenmaal thuis zien ook wij een verschil in hun gedrag. In plaats van een eigen plekje op de bank te bevechten, kruipen de honden samen op één dekentje, stevig tegen elkaar en dan vallen ze tevreden in slaap. De vakantie heeft ook hen goed gedaan, ze lijken aan elkaar verknocht. We zien nog een kentering: vanaf dat moment wisselen ze telkens van mand, mi cesto es tu cesto. Het doet Bentley goed, hij lijkt relaxter dan ooit tevoren. Hij heeft duidelijk wat van de onbevangenheid van Rover overgenomen. Het kabbelt lekker zo door tot het moment dat we zien dat ook Rover gedrag van Bentley overneemt. Op een avond, de honden liggen heerlijk naast ons op de bank, gaat de bel. Bentley schrikt wakker en begint luid te blaffen. Rover springt op, belandt met een grote boog tussen ons in en kijkt paniekerig om zich heen. Hoe harder Bentley blaft, hoe banger Rover wordt. Manlief en ik zijn met stomheid geslagen… We wisten heus wel Bentley niet de meest moedige hond op aarde is, maar dat dát nou juist hetgeen is dat Rover over moet nemen? En het houdt aan; bij iedere schaterlach, niesbui of ander onaangekondigd geluid of beweging schrikken de twee honden zich een hoedje. Zo ook als manlief een keer laat thuiskomt. Ik zit voor de tv met de honden al snurkend naast me. Dan hoor ik onze poort open en dicht gaa en ik zeg dat baasje thuiskomt. Maar het helpt niet. Ze schrikken wakker, slaan aan en hoe ik ze ook geruststel dat het echt baasje is die door de poort komt, ze lijken me niet te geloven. Ik besluit de achterdeur te openen, zodat ze met eigen ogen kunnen zien dat het goed is. Ze lopen voorzichtig achter me aan en vlak voor de open deur blijven ze stokstijf staan. Bentley als eerste, terwijl Rover hem nauwlettend in de gaten houdt. Ze kijken me angstig aan. Als hun baasje binnenkomt zien we blijdschap en opluchting bij de honden. Als ze even later weer veilig en warm op de bank liggen, kijken wij elkaar aan en we halen onze schouders op. We hadden het kunnen weten, want waar je mee omgaat word je mee besmet.