
Een paar weken geleden gaan collega en ik voor een zakelijk congres samen naar Utrecht. We hebben een fijne klik en ik verheug me erop. Omdat we niet in dezelfde stad wonen stemmen we onze vertrektijd goed af, zodat we elkaar tijdens haar eerste overstap op het station in mijn woonplaats zullen treffen om de reis samen te vervolgen. Het is op de dag dat manlief altijd op
kleinzoon past, dus hij heeft mijn fiets met kinderzitje nodig. Ik heb wel zin in een wandeling, dus ik neem me voor om lopend naar het station te gaan. Die ochtend loopt alles voorspoedig, ik heb me goed voorbereid en vertrek op tijd, vergezeld door grote en kleine man. Maar eenmaal onderweg merk ik dat de wandeling toch meer tijd vergt dan ik had ingeschat, dus we zetten een tandje bij. Precies op tijd kom ik op het station aan. Ik check in en als ik op het perron aankom zie ik collega zojuist uit de trein stappen. Als we elkaar bijpraten over de wederzijdse hectiek van die ochtend, schieten we in de lach. Gezellig kletsend verwelkomen we even later onze trein. Het is gelukkig niet druk, we kiezen twee plekken tegenover elkaar, gooien onze jassen uit en dan halen we het programma voor die dag tevoorschijn. We moeten de presentaties die we willen volgen nog uitkiezen. Daar zijn we snel uit en dan gaat ons gesprek al snel weer over alles behalve ons werk. In Amersfoort moeten we overstappen, net als de rest van onze trein, lijkt het. We hebben iets vertraging en moeten het op een rennen zetten. Op het perron is het razend druk. We trekken een sprintje naar de overkant en precies op tijd schieten we de eerste de beste 1e klasse coupé in. We vinden twee plekken naast elkaar, gooien onze jassen weer uit en vervolgen ons gesprek waar we gebleven waren. Even later worden we gestoord door een luide vrouwenstem een eindje verderop in de coupé. We kunnen niet goed horen wat ze zegt, maar in verwachting van een klein relletje spitsen we onze oren. Dan worden we al snel wijzer gemaakt. Het echtpaar tegenover ons fluistert naar ons dat we in een stiltecoupé zitten en dat de dame in kwestie zich aan ons geklets ergert. Als door een wesp gestoken, kijken we om ons heen: inderdaad…een stiltecoupé. Met het schaamrood op onze wangen weten we elkaar alleen nog maar aan te staren. Het is moeilijk, maar we zijn en blijven stil. Een kwartier later zijn we in Utrecht, we stappen uit en buiten barsten we in lachen uit. Het echtpaar uit de trein staat gniffelend bij ons op de roltrap. We vervolgen onze weg naar de Jaarbeurs, lacherig maar ook ietwat verontwaardigd over de, in onze ogen, wat overtrokken reactie van de treindame. Eenmaal bij de Jaarbeurs aangekomen vinden we het wel erg rustig. We denken dat we voor het congres vast wat verder het gebouw in moeten, maar ook daar zien we nauwelijks andere mensen. We pakken onze entreekaarten voor het congres, de datum klopt. Dan zien we dat het niet in de Jaarbeurs zelf is, maar in het Beatrixgebouw. We draaien om en lopen, inmiddels wat sneller om de start van ons eerste onderdeel te kunnen halen, terug. We haasten ons naar binnen en geven onze jassen af bij de garderobe. Bij het congres aangekomen krijgen we eerst een kopje thee aangeboden en ik zie een schaal met muffins. Net als ik er eentje pak, roept mijn collega dat deze ongetwijfeld voor de pauze van even later zijn. Dilemma, want terugleggen is erg onbeleefd, maar opeten ook. De muffin hangt even onbestendig tussen de schaal en mijn mond. De dame van de catering komt al snel met het verlossende antwoord, ze vindt het prima dat ik ‘m lekker opeet. We snellen de zaal in voor onze eerste presentatie. Na een tweetal presentaties is het tijd voor lunch. Het is allemaal goed verzorgd en na de pauze start een lezing waar we allebei wat sceptisch bij aansluiten. Maar als de presentatrice goed en wel op gang is met haar verhaal, zijn we behoorlijk onder de indruk. Geïnspireerd door de door haar gedeelde kennis en ervaring, delen collega en ik al fluisterend onze eerste enthousiaste ideeën voor onze eigen projecten. Dan voel ik iets op mijn schouder. Ik draai me om en zie een meneer naar me toegebogen. Hij verzoekt ons om stil te zijn, zodat hij het verhaal ook kan volgen. Wederom met het schaamrood op onze wangen zitten we zo stil mogelijk. Die middag na de laatste, voor ons interessante, lezing besluiten naar het station te vertrekken voor onze terugreis. Als we op het perron aankomen staan we hutjemutje totdat onze trein arriveert. We worden als één grote mensenblub de trein ingezogen en als we met z’n tweetjes een plekje bij elkaar hebben bemachtigd, checken we onze coupé. Ah nee, hè, alweer een stiltecoupé. Overvallen door lichte paniek willen we opstaan, maar zien dan dat er nergens anders plek is. Gefrustreerd fluisteren we naar elkaar dat we dit niet volhouden tot aan Amersfoort. De heren om ons heen worden plotseling verrassend opmerkzaam; hoezo is dit niet vol te houden? Zachtjes leggen we uit dat we vandaag al meer dan eens tot stilte zijn gemaand. Maar we krijgen groen licht van onze medereizigers en blij kletsen we, zo zachtjes mogelijk. Na onze overstap zoeken we zorgvuldig een reguliere 1e klasse coupé, waar we ongestoord kunnen kletsen. Als we eenmaal zitten zijn we moe van alle info en indrukken van de dag. We brengen we de rest van de reis in stilte door…